Hervormde Gemeente Pernis
fotos
 
Start > Gemeente > Predikanten > Ds. C.E. Lavooij > De staat Israël: Gods werk of mensenwerk?

De staat Israël: Gods werk of mensenwerk?

Beste vrienden, 

De stichting van de staat Israel vond plaats in het jaar 1948 van onze gangbare (chr.) jaartelling; in het jaar 1948 voor onze gangbare (chr.) jaartelling ontving Abraham de belofte dat het land, dat naar zijn latere kleinzoon Israel zou gaan heten, hem tot een eeuwigdurende bezitting te geven...!
Voor wie van getalssymboliek houdt een tréffende overeenkomst!
Maar om nu te zeggen dat het uitroepen van de staat Israel evenzeer Gods werk was als de roeping van Abraham naar dit land hem gegeven te trekken is misschien een wat al te gezochte en gemakkelijke paralel.

Hoe wonderlijk die totstandkoming van de staat ook geweest is sedert Theodoor Herzl, de bekende jurist en journalist, daar zijn pamflet "der Judenstaat" aan gewijd heeft in het jaar 1897.
Een jaar waarin hij, onder invloed van de pogroms in Rusland in het oosten en onder invloed van het proces tegen Dreyfuss in Frankrijk in het westen een pleidooi hield voor een eigen land voor de Joden - dat overigens voor hem niet perse Israel hoefde te zijn- en waarbij hij de profetische woorden sprak: 'wat nu een droom lijkt kan over 50 jaar wel eens werkelijkheid zijn geworden'.
Die voorspelling is exact uitgekomen, toen in de nacht van de 29ste november 1947 de stemming in de VN over een Joods Nationaal Tehuis ten gunste daarvan uitviel, een nacht indrukwekkend beschreven door Amos Oz in zijn biografie "Een verhaal van liefde en duisternis" , blz. 438 t/m 443 voor als u es een boekwinkel binnenstapt op zaterdagmiddag...

Maar die geschiedenis vanaf 1897 tot 1947 en al wat daartussen ligt dat tot het uitroepen van de staat geleid heeft op 14 mei 1948 wil ik hier en vandaag niet bespreken, dat mag of behoort zelfs genoegzaam bekend te zijn onder ons.
Wanneer de staat Israel belangrijk voor ons is moet ook wat daartoe geleid heeft niet minder belangrijk zijn.
Wat wel het onderwerp van mijn lezing wil zijn is de relatie tussen volk en land of beter nog de drieslag: de relatie tussen God, volk en land.
Hoe verhoudt zich het Judaïsme, verstaan als het verbond tussen God en zijn volk Israel, zich tot het land, tot eretz Jisrael?
Wat is de aard van die relatie?
En wat betekent dat voor de huidige staat, die dit jaar 60 jaar oud is geworden?
Hoe kunnen we daar theologisch tegen aan kijken?

Ik geef daartoe een aanzet door met u de gedachten te delen die ik tegenkwam bij Michael Wyschogrod, een in 1928 in Berlijn uit Hongaars-Joodse ouders geboren zoon, die in 1939 met z'n broer en ouders naar Brooklyn - New-York in de V.S. is geëmigreerd, waar hij zich zowel ontwikkelde in Joodse studies alsook een open houding ontwikkelde naar de cultuur en de filosofie van de wereld om hem heen.
Zijn interesse voor de christelijke theologie en filosofie werd gewekt door kennismaking met het werk van de 19e eeuwse Deense theoloog en filosoof Sören Kierkegaard, hij is ook promoveerde op een vergelijkende studie over Kierkegaard en Heidegger, twee existentie-filosofen en de langste tijd van zijn leven is hij filosofieprofessor geweest aan het Baruch-college van de stadsuniversiteit van New-York.
Zijn hoofdwerk heet vertaald: "Het lichaam van het geloof: God en het volk Israel".
Zijn belangstelling gaat naast de filosofie van de godsdienst ook uit  naar de Joods-Christelijke dialoog, een terrein waarop ook mensen als Buber en Levinas zich bevonden.
Wie hem leest ziet raakvlakken met Franz Rosenzweig aan Joodse zijde en Karl Barth aan christelijk zijde.

Een leerling van hem heeft een aantal essays gebundeld onder de titel "Abraham's promise" en één van die essays wil ik hier aan u voorleggen, omdat zijn visie daarin mij althans hielp op een aantal vragen antwoord te krijgen die ik had ten aanzien van die ingewikkelde verhouding tussen volk, land en ook staat!
En indien het mij geholpen heeft ga ik er maar even van uit dat het ook u behulpzaam kan zijn!

Dit ter inleiding...
Genesis 12 is ook voor Wyschogrod een sleuteltekst in de verhouding volk en land: God roept A. uit zijn home-land en belooft Abraham een hem vreemd land, een foreign land.
Als hij in dat land komt wonen er al andere mensen: de Kanaänieten.
Dat zijn de oorspronkelijke bewoners, u weet Kenaän is een kleinzoon van Noach en een zoon van Cham! 

Abraham komt er dan ook bij als vreemdeling en woont bij hen als vreemdeling.
Het is hem als eigendom beloofd door de Here, maar bezitten doet hij het nog niet.
En in heel Genesis worden Abraham en zijn nazaten getekend als vreemdelingen en bijwoners in het land die op verschillende plaatsen hun tenten opslaan, totdat ze tenslotte in Egypte terecht komen, ook weer met diezelfde status. 

De belofte van het bezitten van het land zal nog vierhonderd jaar uitstaan en voordat die gerealiseerd zal worden zullen ze nog door een periode van onderdrukking en slavernij heen moeten en nog een veertigjarige zwerftocht door de woestijn moeten maken.
Zelfs Mozes ziet, aan het eind van de Torah het land nog altijd van verre, als nog steeds het land van belofte.
Het ligt nog altijd voor hem! 

Pas onder Jozua wordt het hen toegezegde erfdeel, hun eigendom ook tot hun bezit, gaan zij er ook daadwerkelijk wonen! 

Maar inmiddels is er wel iets gebeurd, iets dat in de geschiedenis van de volkeren geen precedent heeft: namelijk dat Israel als volk al bestaat voordat zij het land betreedt.
Er is een volk gebóren onder de aartsvaders die in Kanaän als vreemdelingen vertoefden, het is gegroeid in Egypte tegen de verdrukking in en het is volwassen geworden in de woestijn waar zij de Torah ontvangen hebben, de instructies, de handleiding, de wegwijzers, de Tien Woorden, om pas daarna en daarmee het land in ontvangst te nemen dat hen is toegezegd. 

En dat is bijzonder: Nederlanders waren geen al dan niet trotse Nederlanders voordat zij op uitgeholde boomstammen de Rijn  afzakten en hier terechtkwamen en ook de Europeanen die naar Amerika gingen waren nog geen Amerikanen voordat zij in Amerika kwamen.
"I'am proud te be an American" de eeuwig obligate leus tijdens alle presidentsverkiezingen kon alleen maar gezegd worden toen die groep Pelgrimfathers daar al jaren woonden.
Maar Israel was al een volwassen volk, voordat zij het land bewoonde.
Met een grondwet!
Het volk komt dus niet óp uit het land waar zij woont, zoals dat bij de andere volken wel het geval is.
Daar groeien ze uit de grond, als volk en als taalgemeenschap, daar zijn ze, vergeef me de beladen uitdrukking, vrucht van het verbond tussen Blut und Boden.
Ook vrucht trouwens van de goden van die bodem, die het territorium bepalen!
Want taal, grond, goden en volken hangen samen...
Israel niet, zij is ontstaan buiten het land en zonder het land...
Zij wortelt niet beneden, maar zij wortelt boven!
En dat betekent eveneens dat Israel als volk blijft bestaan, ook als zij niet meer in het land zijn, als zij vanwege van haar zonde in ballingschap gaat, zoals naar Babel en zij na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in 70 na Christus verstrooid wordt onder de volken.
Ook los van het beloofde land blijft het Joodse volk bestaan.
Niet de grond, maar het geloof fundeert hen als volk!

Zou het volk nog eens verstrooid worden en het land kwijtraken, dan nog blijven zij als volk bestaan.
Geen ander volk is zo weinig afhankelijk voor haar bestaan als het volk Israel van het land dat haar beloofd is als eigendom en waar zij nu weer wonen.
Daar zijn ze te internationaal voor, teveel nomaden, teveel vreemdelingen en bijwoners op deze aarde.
Of anders gezegd, daar is God teveel God van alle volkeren voor, daar is de God van Israel teveel Schepper van heel de wereld voor!
Aan de schepping van de geschiedenis van Israel gaat niet voor niets de geschiedenis van de schepping vooraf...! 

Voor het eerst in de geschiedenis zal een God die een mens roept uit Ur der Chaldeeën ook een God zijn die deze mens leidt en brengt in Kanaän, een God die dus niet aan een bepaalde plaats gebonden is.
God betoont Zich de meetrekkende God en ook dát is een unicum in de godsdienstgeschiedenis!
Want de goden zijn gebonden aan de grond, de goden zijn territoriaal bepaald!
Behalve de God van het volk Israel die Zich als de God onderweg betoond!

Conclusie: God, evenmin als Zijn volk zijn voor hun bestaan van het land afhankelijk!

Tegelijkertijd, diezelfde belofte aan Abraham in Genesis 12 waar hem gezegd wordt dat hij tot een groot volk zal worden staat niet los van de belofte dat dit volk ook een land zal ontvangen om in te wonen.
Om daarin het leven met die God vorm te geven.
De God van Israel is een God van een volk dat ook niet zonder land zal zijn!
Met Abraham's roeping is ook het eigendom van het land gegeven. 

Alleen het recht om er te wonen ontlenen zij niet aan de grond die hen wordt toegewezen, maar aan de wijze waarop zij er zullen wonen voor Gods aangezicht.
Hun wonen in het land is altijd een voorwaardelijk, conditioneel wonen, is afhankelijk van de gehoorzaamheid aan de al eerder gegeven instructies en geboden van God in de woestijn.
Houden ze zich daar niet aan, dan komt het wonen in het land op de tocht te staan, dan kan er ook een einde aan komen.
Want de grond is in de belofte aan Abraham heilige grond geworden, het is het heilige land en het is heilig, voorzover er naar Gods geboden op geleefd zal worden.
Het is heilig, omdat God er wil kunnen wonen.

Een ongelovig volk verdraagt het land niet... (hoe belangrijk is daarom dan ook onze voorbede voor Israel dat thans in de staat woont  en het stimuleren van alles wat de dienst aan God en de kennis van God vergroot...!).
Datzelfde land is ook van zijn oorspronkelijke inwoners ontdaan, juist omdat de maat van hun ongerechtigheid vol was.
Leven in Israel houdt in: geheiligd leven, een aan de Here toegewijd bestaan, en waar aan die voorwaarde wordt voldaan is er toekomst voor het volk op het land.
Wordt dat geheiligde en toegewijde leven er niet gevonden, dan lijkt het alsof de goden van de volkeren die er woonden opnieuw zeggenschap krijgen over het land, er een claim op leggen!
In het boek Richteren kun je die beweging zien!
Maar dat betekent echter niet het einde van Israel als volk (zoals het overigens wel het einde voor de volkeren was die voordien er woonden en van wie de maat van hun ongerechtigheid vol was; die zijn met hun verdrijving ook daadwerkelijk opgehouden te bestaan) .

Het volk Israel blijft voortbestaan en één van de consekwenties daarvan is óók dat het verlies van het land altijd een tijdelijk verlies is, of anders gezegd dat haar terugkeer naar het land van de belofte er altijd zal zijn.
Omdat het haar als eigendom van Godswege geschonken is...
Het land is en blijft altijd aan de horizon van het volk dagen.

Stel dat ze nog een keer het hun beloofde land opnieuw zouden moeten verlaten, het zal altijd zo zijn dat ze er ook weer naar zullen terugkeren!
Wat betekent dat nu, wat zijn de voor- en nadelen van deze verhouding tussen God, Zijn volk en het land? 

Als nadeel zou kunnen gelden dat Israel's claim op het land enigszins zwak is.
Altijd zal zij haar verblijf in het land waar al eerder mensen en volken woonden moeten verantwoorden, het verdrijven van de volken uit het land is ook nooit helemaal gelukt.
Alsof Israel zelf er moeite mee heeft zich het land toe te eigenen vanuit de wetenschap dat God de Schepper van hemel en aarde is en daarmee de eigenaar van alle land op aarde.

De claim op het land zou sterker zijn als God als een nationale God aan de grond vast zou zitten, als een Baäl vastzit aan de grond.
De volken van deze god hoeven hun wonen in een land nooit te verdedigen; dat staat gewoon als een paal boven water.
Israel 's wonen in het land is altijd een wonen erna, na die vervlechting van volken, talen, goden en land en dient daarom gerechtvaardigd te worden, omdat het betwistbaar is.

Maar is dit werkelijk wel een nadeel...!?
Of is dit nadeel niet ook en wezenlijk een voordeel: namelijk een aansporing temeer om op een andere wijze het land te bewonen, namelijk niet als bezitters, maar als erfgenamen van de Schenker, misschien mag je zeggen een aansporing om het te bewonen als vreemdelingen en bijwoners?  

Maar het grote voordeel is dat Israel als volk altijd kan blijven bestaan, het overleeft haar land, want haar God is meer een God van tijd dan een God van ruimte!
Joden, of ze nu uit Moscou, New-York of Jeruzalem komen herkennen elkaar, niet omdat ze dezelfde grond delen, maar hetzelfde Boek en het vieren van de feesttijden die in dat boek staan opgetekend, waarbij de sabbath op de eerste plaats komt!
Een boek bindt hen, Het Boek!
De volkeren verdwijnen uiteindelijk in boeken, worden daarmee antieke geschiedenis, museale werkelijkheden, maar Israel blijft in en door de Boeken - de Biblia -, daarin is juist bewaard en levend!
Een groter wonder dan de stichting van de staat in '48 is toch nog altijd het overleven dit volk in de 2000 jaar daarvoor!

Maar, waarom heeft de Here die verhouding tussen het volk en het land Israel nu zo geconstrueerd dat daar een zekere dubbelheid inzit?
Wat beoogt Hij ermee Zijn volk op deze wijze aan het land te koppelen?

Aan de ene kant laat de Here zo zien dat hij de Schepper is van hemel en aarde, dat zelfs de hemelen en de aarde Hem niet kunnen bevatten, dat Hij onbeperkte macht heeft, dat Hij de soevereine God is en daarmee ook anders dan de goden die Israel omringen, die aan plaats gebonden zijn, waarvan de claims ophouden bij de grenzen van hun territorium...!

Aan de andere kant en dat is uiterst interessant heeft God ervoor gekozen zijn volk aan een land te binden om daarmee Zijn Aanwezigheid ook te laten landen in onze werkelijkheid.
God woont onder Zijn volk en God woont met Zijn volk in het land Israel.
Hij daalt af en wordt a.h.w. vlees in zijn volk dat in een land woont, Hij staat niet boven de geschiedenis, in één of andere spirituele werkelijkheid, maar Hij incarneert Zich in deze aardse werkelijkheid van een volk in de eerste plaats, een volk, dat niet uit louter heiligen bestaat en Hij incarneert zich in een land waar Hij Zijn tent opslaat, waar Hij een stad verkozen heeft om in te wonen: Jeruzalem.

Waar leren we, naar Joodse opvatting, God kennen?
Waar bevinden zich Zijn landingsplaatsen?
In Zijn volk en in het land.
Zo concreet en aards wil God zijn dat hij a.h.w. op de voorpagina's van de kranten wil staan, zoals de afgelopen 60 jaar i.h.b. en voordien in het volk Israel, dat over de volkeren verspreid leefde, zoals het bekende verhaal van de knecht van de Pruisische vorst Frederik de Grote die in antwoord op de vraag van deze of God bestond simpelweg antwoordde: de Joden, Sire!

God wil een God van ziel, geest én lichaam zijn en dat belichaamt Hij door een volk te verkiezen - een volk van vlees en bloed als volk van God - en hen ook een land, grond onder voeten, te geven.
Wij die van huis uit opgevoed zijn in de school van Plato hebben daar moeite mee.
Daar immers moet de geest zich juist van het lichaam losmaken als uit een gevangenis.
Daar heeft het spirituele het primaat, de voorrang boven het materiele!
Ook voor ons christenen is het een blijvende leerschool de incarnatie in ons denken en handelen de plaats te geven die het naar bijbels besef toekomt.
Want het lichamelijke als het mindere is in de praktijk van de geschiedenis van het christendom altijd een onderstroom gebleven, ook al moet met nadruk gezegd worden dat het in de officiële leer altijd afgewezen is. Anders had het docetisme wel gewonnen in de strijd over de twee naturen van Christus, het docetisme, de leer dat Jezus geen echt lichaam had, heeft de kerk altijd afgewezen en Zijn menswording en lichamelijke verrijzenis vormt de kern van de katholieke leer, van ons geloof!
Maar onze wortels liggen ook in het heidendom, in Athene en die heeft met het kruis en met de lichamelijke opstanding wel moeite!

Zoals de kerk als supranationale gemeenschap van gelovigen ook moeite heeft met het feit dat Joden, gelovig of niet, Zijn volk zijn, met een land en dat sedert 60 jaar Israel als volk weer in het land woont, waar ze 2000 jaar geleden uit verdreven is.

Juist die aparte verbondenheid tussen religie en grond is de kerk vreemd en eigenlijk heeft de kerk zich ook lang beschouwd als de geloofsgemeenschap die deze verbondenheid a.h.w. opgeheven heeft, op een hoger-lees spiritueler niveau heeft gebracht - en zichzelf ook aldus als het nieuwe Israel is gaan verstaan.

Bovendien is de gedachte van een nationaal-religieuze verkiezing ook in een bedenkelijk licht komen te staan na alle seculiere nationalistische bewegingen die we in de 19e en 20ste eeuw hebben gekend.
Denk aan het nationalisme in Rusland, Frankrijk en Duitsland met hun al of niet religieuze wortels en het bedenkelijk nationalisme waar politici ook in ons land opnieuw op inspelen met Mijn Nederland en trots op Nederland...

In hoeverre is de Joodse claim op het land werkelijk bijbels en niet de zoveelste variant van een seculier en politiek doel, zo vraagt de kerk zich argwanend af?
Daarover verkeert de kerk en -ook het volk Israel zelf- tot op de dag vandaag in verwarring!
Maar zoals vele slechte huwelijken onverlet laten dat de instelling van de huwelijkse staat goed is, zo zijn de seculiere verbonden van Blut und Boden geen tegenbewijs voor het feit dat God een heilig volk in een land wil verenigen om daarin geheiligd te bestaan, eerder zijn de surrogaten een teken dat er ook een mogelijkheid is van een waarachtige heilige natie.

De God van Israel is geen God van de geest, maar een God van geest en lichaam, en omdat Hij een God is die de hele mens omvat, omvat dat ook de uitbreidingen van het lichaam: historiciteit en nationaliteit.
Een historisch volk in een aanwijsbaar land haar beloofd! 

De discipelen van Jezus begrepen dat toen zij de verrezen Heer vroegen of Hij nu het Koningschap van Israel zou herstellen!
De opstanding en de overwinning op de dood, maakte deze vraag urgent voor Joden die herstel van volk en land bij elkaar denken.
Die weten dat als God een volk verkozen heeft daar ook een land bij hoort en dat zo dit volk dienen kan als instrument voor de verlossing van heel de mensheid.
Maar omdat dit volk ook Gods volk blijft als het niet in het land is en in die zin internationaal is, kan het ook daarbuiten tot zegen zijn voor de volkeren.
Via de apostolische verkondiging is dit ook gebeurd. 
Maar ook de verspreiding onder de volkeren van het diaspora-Jodendom is tot een zegen geweest en daardoor ook door de volkeren niet vergeten.
Het Jodendom zit in ons bewustzijn (niet zelden als een stoorzender) en daarmee de God van dit volk.
Omdat het alles een gevolg is van Zijn inwoning onder hen in die twee gestalten van volk en land, die weliswaar moeten worden onderscheiden, maar nooit zullen kunnen worden gescheiden.
Want al weet Salomo dat God meer is dan hemel en aarde, dat die Hem niet kunnen bevatten, toch weet Hij ook dat God niet de God der filosofen is, maar die van het volk van Abraham, Izak en Jacob die onder dat volk ook zijn tent wil opslaan en daarvoor de stad Jeruzalem uitgekozen heeft.
Dat is de theologische bodem onder dit volk en het land hun beloofd: dat God onder hen wonen wil, vlees wil aannemen, historisch en concreet! 
Waarbij als Israel zondigt, Gods inwoning afneemt in zowel het volk als in het land, dat het zelfs zover kan komen dat God zich terugtrekt uit het land en Israel opnieuw in ballingschap gaat, maar dat zal nooit het laatste woord zijn. 

Want God is onopgeefbaar verbonden met zijn volk en met het land dat Hij hen gegeven heeft.
En dat nú het volk Israel terug in het land is: is dat Gods werk, betekent dat opnieuw een vervulling van de oude profetische beloften, is dat de laatste vervulling voor de komst van de Messias, of is het mensenwerk, een vooruitgrijpen op die belofte, een handje helpen van die belofte? 

Hoe denkt Israel daar zelf over?
Een deel van de ortodoxie in Israel zegt van wel, het is het begin van de verlossing, die hangt de vlag uit op Onafhankelijksdag, een ander deel zegt pertinent nee, omdat wij niet eigenhandig de ballingschap mogen beëindigen, maar dat God dat zelf doet, en wie Hem daar een handje bij helpt stelt de verlossing eerder uit dan dat hij die naderbij brengt, daarom hangt bij hen de vlag op Onafhankelijksdag halfstok, en dan zijn  er die daartussen staan, die zeggen, het is goed dat wij weer in het land zijn, maar een land voor de Joden is nog geen Joods land, de wetten die de staat er op nahoudt zijn niet de Joodse wetten, en dus doen zij op Onafhankelijkheidsdag niets, geen vlag uit, ook niet halfstok...

Het Nederlandse Jodendom en ook vele christenen in Nederland denken op de eerste lijn, namelijk dat het uitroepen van de staat een eerste opbloeien is van de verlossing...
Ik zeg, ik hoop het, ik neig ertoe het te geloven dat Gods werk middels mensenhanden - en harten ook gestalte gekregen heeft in de staat Israël, maar zelfs als dat niet het geval is, dan zal die vervulling in een andere tijd plaatsvinden, nog eens gebeuren, want het bezitten van het land is weliswaar aan voorwaarden verbonden, de belofte van het land is dat niet!
Anders gezegd: het eigendomsrecht is Israel voor eeuwig geschonken, het bezits- en woonrecht is aan de al eerder genoemde voorwaarden verbonden.
En als ze daaraan nú niet zou voldoen, dan blijft de belofte dat ze daar op een later tijdstip wél aan zal voldoen.

Zou dat samenhangen met de komst van de Messias,waarvan wij zeggen dat Hij al gekomen is?
Als dat laatste waar, dan is Israel's al dan niet permanente bewoning van het land een kwestie van tijd.
De tijd zal het leren of haar wonen nu een begin van de verlossing is of het resultaat van ongeduld en secularistie van het Joodse volk.
Maar wonen zullen ze er, is het niet vandaag, dan zal het morgen of overmorgen zijn.
Omdat God Zijn volk en het land hun gegeven niet laat varen!!!

Permanente bewoning of niet, laat ons gebed voor Israel wel permanent zijn, voor de Joden buitenslands en voor hen die wonen in het land, een bede dat zij er Gode toegewijd mogen leven, een bede die niet kan zonder de laatste bede uit de bijbel: Maranatha, Kom spoedig, Heer, kom spoedig...

Of met de woorden van Daniël: “O Here, merk op, treed handelend op; toef niet om uwszelf wil, mijn God, want uw Naam is uitgeroepen over uw stad en over uw volk” ( Dn.9:19 )

Tot zegen voor Israel, voor de kerk en voor de ganse wereld!

Ik dank u voor de aandacht!

Ds. C.E. Lavooij